Een testimonial

We brachten in het verleden al een anekdote uit onze directe omgeving over een gezin dat een vrij grote balkonpartij met trap naar de tuin en tuinterras liet aanleggen in ‘een soort’ teak of bankrirai. De plaatser was best wel een ervaren ‘schrijnwerker’ die niet aan zijn proefstuk toe was. Helaas begaf de constructie al na twee jaar. Het hout barste op ontelbare plaatsen en iedere plank vervormde in ( vreemd genoeg) verschillende richtingen. Een slechte partij? Wellicht. Laatst las ik een vergelijkbare ervaring van een Nederlands gezin dat aan het huis en verbonden met een vijver een houten terras liet aanleggen in moerascipres, een Noord-Amerikaanse houtsoort die één van de weinige naaldbomen is die in de winter zijn naalden verliest, net zoals de lariks en de watercipres. Het hout van de moerascipres is goed bestand tegen rotting. In Amerika wordt het o.a. gebruikt voor dakbedekking, dakgoten en doodskisten. Op het eerste gezicht dus geen slechte keuze. Het liep echter anders dan verwacht.

De bouwheer aan het woord

‘’Dat een dikke moerascipres voor hout wordt aangeboden is betrekkelijk zeldzaam en het hout wordt geacht zuur te zijn (net als red ceder). En dus moet het lang mee gaan. Bovendien zijn de planken zacht als fluweel als je er met de blote voeten over loopt. Geen akelige splinters. Dus de moerascipres leek het ideale terrashout. Drie, misschien vier jaar later bleken de eerste tekenen van verval. Door weer en wind en zon werden de planken bros en breekbaar. Om ongelukken te voorkomen vervingen we planken en toen we inzagen dat dit een heilloze weg was, gingen we over tot tijdelijk lapwerk. Plaatjes triplex over de zwakke plekken.’’ Het zal je maar overkomen!

De zoektocht naar een alternatief

Het gezin uit Nederland is in zijn keuze van bouwmaterialen erg ecologisch gedreven. Een hardhouten terras in tropisch hout, zelfs wanneer het FSC gecertificeerd is, kreeg niet de voorkeur. Het feit dat grote bomen moeten gekapt worden en over grote afstand getransporteerd strookte niet met de verzuchtingen wat de ‘ecologische voetafdruk’ betrof. Het gezin overwoog dan eerder ‘robinia’ een lokale Nederlandse hardhoutsoort. Daarvan werd vernomen dat grote partijen eigenlijk uit Hongarije en soms zelfs uit Canada en Rusland werden ingevoerd. Dat robinia vrij laag gevorkt is, maakt dat er weinig lange planken uit voortkomen. Er werd nagedacht over eik, maar dat werd afgevoerd. Douglas werd even overwogen.

De keuze valt op bamboe

De zoektocht van het Nederlands gezin eindigt in China. Het ecologisch aspect van bamboe, een grassoort die aan een razend tempo gereproduceerd wordt, was uiteindelijk doorslaggevend. Er werd gekozen voor de combinatie van een milieuvriendelijke grondstof en bouwkundige spitstechnologie door te opteren voor de terrasdelen in het zogeheten ‘strandwoven’ bamboe: een industrieel en technologisch proces waarmee bamboeplanken worden vervaardigd met een hardheid buiten concurrentie.

 

Strandwoven… onovertroffen hard

De bamboestam wordt eerst in dunne reepjes gesneden. Die reepjes worden op zeer hoge temperatuur gekookt en nadien weer afgekoeld. De reepjes gaan uiteindelijk in een metalen pers waarbij bepaalde harsen aan de bamboe wordt toegevoegd. Het geheel wordt nu koud samengeperst onder zeer hoge druk. De panelen waarin deze perstechniek resulteert, hebben een natuurlijke structuur die perfect gelijk op tropisch hout. Iedere plank is wel anders. Het belangrijkste is wel dat deze methode ons het hardste materiaal verschaft dat in de markt bestaat. Met een hardheid van 103,5 MPa is strandwoven bamboe tweemaal zo hard als eik. De uitzonderlijke mechanische eigenschappen van deze planken maken ze perfect geschikt voor buitenparket. De stabiliteit van strandwoven bamboe overtreft deze van teak.