EPLF en MMFA: ” Dit kan de politieke bedoeling allerminst zijn!”

Duitse werktekst voor nieuwe vereisten voor bouwwerken in verband met bescherming van de gezondheid (ABG) wordt alom afgewezen. Het sluiten van grensovergangen en de instelling van bovengrenzen zijn zaken die momenteel het politieke debat domineren.Duitsland rekent op Europese oplossingen, maar voor de bouwproducten is net het tegenovergestelde waar. Daar kiest de Duitse bureaucratie voor een speciale nationale strategie. Eind 2014 trok het Europees Hof van Justitie (‘European Court of Justice’, ECJ) het Duitse Ü-label van conformiteit als symbool voor goedkeuring in, maar nu werkt het Deutsches Institut für Bautechnik (DIBt: Duits Instituut voor bouwtechnologie) hard aan een oplossing om dit te omzeilen. Onder het voorwendsel ‘bescherming van de gezondheid’ is het hun ware bedoeling jobs voor bureaucraten veilig te stellen en om nationaal de solotoer op te gaan. Hieronder verduidelijken de verenigingen EPLF (Europese Producenten van Laminaat Vloeren of de ‘European Producers of Laminate Flooring’) en MMFA (Meerlaagse Modulaire Vloerenvereniging of de ‘Multilayer Modular Flooring Association’), die allebei gebaseerd zijn in Bielefeld in Duitsland, hun gezamenlijke standpunt in verband met deze zaak. Duitslands welvaart is afhankelijk van buitenlandse handel. Bijvoorbeeld: in 2015 exporteerde het goederen ter waarde van meer dan 1 triljoen euro, beduidend meer dan een derde van het bruto binnenlands product. Bijna geen enkel ander land in Europa haalt zoveel voordeel uit de eengemaakte markt als Duitsland en toch bestaat er Euroscepticisme in Duitsland, dat lijkt op de vertegenwoordiging van een vorm van collectief masochisme. Als de Duitse overheden nu handelen in dezelfde zin, zouden er luide alarmbellen moeten afgaan. Waar gaat dit allemaal over? We hebben het in dit verband over zaak C-100/13, die voor het Europees Hof van Justitie (ECJ) werd gebracht. Daar startte de Europese Commissie een rechtszaak op tegen de Federale Republiek Duitsland omdat het handelsbarrière voor bepaalde bouwproducten opwierp in de eengemaakte markt, en dit via de praktijk van het opleggen van Duitse technische bouwgoedkeuringen onder de vorm van het Ü-label (Ü-Zeichen). Volgens het ECJ bevat de zogenaamde ‘Bauregellisten’ (Lijst van Bouwregels) bijkomende voorwaarden voor daadwerkelijke toegang tot de markt en het gebruik van deze bouwproducten in Duitsland, ook al zijn de producten waarvan sprake is reeds gedekt door geharmoniseerde standaarden en beschikken ze bijgevolg over een CE- markering. De uitspraak op 16 oktober 2014 was dat de Europese Commissie deze zaak gerechtvaardigd had ingespannen en daarom moest de DIBt, die over autoriteit beschikt in Duitsland, de praktijk van de toekenning van het Ü-label voor conformiteit laten uitdoven.